In ontbindingsprocedures houdt de kantonrechter rekening met de fictieve opzegtermijn. Bij een vaststellingsovereenkomst (beëindigingsovereenkomst) kunnen partijen zelf met betrekking tot de einddatum rekening houden met deze fictieve opzegtermijn. Bij een overeenkomst voor bepaalde tijd zonder opzegbeding bestaat geen recht op een WW-uitkering.
Met ingang van 1 januari 2016 is in de Werkloosheidswet een nieuwe wettelijke bepaling opgenomen waarbij het recht op een WW-uitkering wordt uitgesloten over de fictieve opzegtermijn. Er is geen sprake meer van een verkorting in duur van de WW-uitkering als de opzegtermijn niet (volledig) in acht is genomen.
WW-uitkering
In de Werkloosheidswet is opgenomen dat geen recht op een WW-uitkering bestaat zolang de geldende opzegtermijn niet is verstreken.
Opzegtermijn in beschikking kantonrechter
Indien de kantonrechter de arbeidsovereenkomst tussen partijen ontbindt, wordt rekening gehouden met de rechtens geldende opzegtermijn. In deze situatie kan de werknemer aansluitend aan de ontbindingsdatum aanspraak maken op een WW-uitkering. Er geldt immers een uitsluitingsgrond voor het recht op een WW-uitkering gedurende de fictieve opzegtermijn.
Indien geen opzegtermijn in acht is genomen of slechts een deel van de opzegtermijn in acht is genomen, ontstaat het recht op een WW-uitkering eerst nadat de opzegtermijn volledig is verstreken. Het recht op een WW-uitkering wordt derhalve opgeschoven.
Opzegtermijn in vaststellingsovereenkomst
In een vaststellingsovereenkomst waarbij werkgever en werknemer de beëindiging van de arbeidsovereenkomst regelen, kan rekening worden gehouden met de fictieve opzegtermijn. Op datum ondertekening c.q. datum waarop overeenstemming is bereikt, gaat de opzegtermijn lopen. De einddatum kan worden vastgesteld zodanig dat de opzegtermijn in de periode tussen datum ondertekening / overeenstemming tot de einddatum is verdisconteerd. Op deze wijze verkrijgt de werknemer aansluitend op de beëindiging van de arbeidsovereenkomst een WW-uitkering (als aan alle voorwaarden daartoe is voldaan).
Indien partijen kiezen voor een eerdere einddatum dan gaat het recht op een WW-uitkering dus pas in nadat de opzegtermijn is verstreken. Deze periode waarin de werknemer geen uitkering ontvangt en geen loon ontvangt kan eventueel met een extra vergoeding van de zijde van de werkgever worden overbrugd. Er kunnen ook omstandigheden aanwezig zijn die het voor de werknemer acceptabel maken geen vergoeding te ontvangen over de periode van de opzegtermijn.
Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zonder opzegbeding
Indien een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd wordt beëindigd zonder dat een bepaling in de arbeidsovereenkomst over tussentijdse beëindiging is opgenomen, heeft de werknemer geen aanspraak op een WW-uitkering zolang de arbeidsovereenkomst zou hebben voortgeduurd. Dit geldt indien een werknemer akkoord gaat met een beëindiging met wederzijds goedvinden (vaststellingsovereenkomst).
Indien de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd door de kantonrechter wordt ontbonden geldt dit niet. Het desbetreffende artikel in de Werkloosheidswet (art. 19 lid 4) geldt immers slechts bij een beëindiging met wederzijds goedvinden.
De kantonrechter kan in het geval de arbeidsovereenkomst tussentijds wordt ontbonden een vergoeding toekennen aan de werknemer. In het geval de werknemer ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, is het ook mogelijk dat de kantonrechter aan de werkgever een vergoeding toekent.
Indien een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zonder een bepaling over de mogelijkheid van tussentijdse beëindiging door de werkgever wordt opgezegd dan heeft de werknemer de mogelijkheid een verzoek tot vernietiging van de opzegging in te dienen bij de kantonrechter of een vergoeding te vragen gelijk aan het loon voor de periode dat de arbeidsovereenkomst had voortgeduurd. Deze vergoeding kan door de kantonrechter worden gematigd tot drie maanden loon. Indien een werknemer vergoeding verzoekt in plaats van de vernietiging van de opzegging, is het mogelijk dat UWV dit aanmerkt als een zogenoemde benadelingshandeling.