Bij vermindering van de arbeidsduur wegens gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid bestaat in beginsel aanspraak op een gedeeltelijke transitievergoeding.
De Hoge Raad heeft bij uitspraak van 14 september 2018 vastgesteld dat in geval van gedeeltelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst of aanpassing van de arbeidsovereenkomst, aan de werknemer toch een transitievergoeding toe kan komen.
Casus
De casus is als volgt. Een leraar heeft een fulltime aanstelling en is twee jaar ziek. Aan hem wordt na afloop van twee jaar ziekte een WGA-uitkering toegekend wegens gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid. De werkgever heeft de fulltime aanstelling opgezegd en de leraar voor 55% van de arbeidstijd opnieuw aangesteld. De werkgever heeft daarbij de cao gevolgd door de arbeidsovereenkomst in haar geheel te beëindigen en vervolgens een nieuwe arbeidsovereenkomst aan te bieden. De leraar verzoekt de kantonrechter een transitievergoeding vast te stellen.
De kantonrechter heeft een gedeeltelijke transitievergoeding toegewezen, namelijk voor het deel van de arbeidsovereenkomst dat niet is voortgezet. Het hof heeft in beroep geoordeeld dat partijen hebben bedoeld de duur van de arbeidsovereenkomst aan te passen aan de gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid waarmee in feite geen sprake is geweest van opzegging van de arbeidsovereenkomst. De Hoge Raad beslist dat in bijzondere gevallen een gedeeltelijke transitievergoeding dient te worden toegekend.
Het komt erop neer dat de bestaande arbeidsovereenkomst gedeeltelijk is beëindigd en gedeeltelijk wordt voortgezet. Naar evenredigheid van de omvang van de beëindiging is de werkgever een transitievergoeding verschuldigd.
Overwegingen
Hoewel de wettelijke regeling niet voorziet in gedeeltelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst en een arbeidsovereenkomst slechts in haar geheel kan worden opgezegd (of ontbonden), bestaat desondanks in bijzondere gevallen aanspraak op een gedeeltelijke transitievergoeding, aldus de Hoge Raad. Het moet hierbij gaan om een noodzakelijke, door omstandigheden gedwongen, substantiële en structurele vermindering van de arbeidstijd. Van bijzondere gevallen is sprake bij gedeeltelijk vervallen van arbeidsplaatsen wegens bedrijfseconomische omstandigheden en in het geval van blijvende gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid van de werknemer.
De transitievergoeding is immers bedoeld zowel als compensatie voor de gevolgen van het ontslag als voor de transitie naar een andere baan. De gedeeltelijke transitievergoeding wordt berekend naar evenredigheid van de vermindering van de arbeidstijd en het loon dat daarbij hoort.
Er bestaat geen rechtvaardiging voor het mislopen van een deel van de transitievergoeding door de werknemer in geval van een latere volledige beëindiging van het dienstverband. In dat geval zou de werknemer immers slechts aanspraak maken op een transitievergoeding berekend over het laatstgenoten (lagere) loon.
Het komt erop neer dat de bestaande arbeidsovereenkomst gedeeltelijk is beëindigd en gedeeltelijk wordt voortgezet. Naar evenredigheid van de omvang van de beëindiging is de werkgever een transitievergoeding verschuldigd.
Conclusie
Op grond van de gedeeltelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst bestaat in voornoemde gevallen aanspraak op een gedeeltelijke transitievergoeding. Niet van belang is op welke wijze de vermindering van de arbeidsduur heeft plaatsgevonden. Dit kan geschieden in de vorm van een gedeeltelijke beëindiging maar ook in de vorm van een beëindiging van het volledige dienstverband gevolgd door een nieuwe aangepaste arbeidsovereenkomst voor minder arbeidsuren of een aanpassing van de arbeidsovereenkomst zelf.
Voorwaarde is dat het dient te gaan om een vermindering van de arbeidstijd van tenminste 20% en een vermindering die naar verwachting blijvend zal zijn.