In 't Veen Advocaten Alphen aan den Rijn en Waddinxveen

Alphen a/d Rijn
0172 - 47 56 77

Waddinxveen
0182- 61 36 22

Bestuurdersaansprakelijkheid bij een stichting

Hoe zit het met de bestuurdersaansprakelijkheid bij een stichting? Vrijwilligerswerk is vrijwillig, maar niet vrijblijvend, houdt men menig vrijwilliger voor. De bestuurdersaansprakelijkheid bij een stichting is op 1 juli 2021 met de inwerkingtreding van de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen (Wbtr) verruimd. Wanneer is een bestuurder van een stichting aansprakelijk en hoe kan een bestuurder zich disculperen?

Een stichting is een rechtspersoon. De bestuurders zijn in beginsel niet aansprakelijk voor het handelen van de stichting. Echter, uit artikel 2:9, eerste lid van het Burgerlijk Wetboek (BW) volgt dat elke bestuurder tegenover de rechtspersoon is gehouden tot een behoorlijke taakvervulling. Tot de taak van de bestuurder behoren alle bestuurstaken die niet bij of krachtens de wet of de statuten aan een of meer andere bestuurders zijn toebedeeld. Sinds de inwerkingtreding van de Wbtr bepaalt artikel 2:291, derde lid BW nu dat een bestuurder bij zijn taakvervulling handelt naar het belang van de stichting en de met haar verbonden onderneming of organisatie.

Daarnaast bepaalt art. 2:9, tweede lid BW dat elke bestuurder verantwoordelijkheid draagt voor de algemene gang van zaken. De bestuurders zijn hoofdelijk aansprakelijk bij onbehoorlijk bestuur, tenzij de bestuurder geen ernstig verwijt kan worden gemaakt en hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen van onbehoorlijk bestuur af te wenden. In lagere rechtspraak is bepaald dat van een stichtingsbestuurder mag worden verwacht dat hij zich niet passief opstelt bij het vervullen van zijn algemene bestuurstaak toe te zien op de verwezenlijking van de doelstelling van de stichting.

de maatstaf voor onbehoorlijk bestuur

De maatstaf voor onbehoorlijke bestuur uit artikel 2:9, tweede lid BW is negatief geformuleerd. De Hoge Raad heeft, onder verwijzing naar de parlementaire geschiedenis, bepaald dat sprake is van kennelijk onbehoorlijk bestuur indien de bestuurder “heeft gehandeld op een wijze zoals geen redelijk denkend bestuurder onder dezelfde omstandigheden gehandeld zou hebben”. Daarnaast is in de rechtspraak bepaald dat uit de collectieve bestuurstaak voortvloeit dat bij een meerhoofdig bestuur de overige bestuurders in beginsel ook aansprakelijk zijn voor de onbehoorlijke taakvervulling van een bestuurder. Met andere woorden: de collectieve bestuurstaak impliceert een hoofdelijke aansprakelijkheid voor bestuurders, maar met een individuele disculpatiemogelijkheid.

De collectieve bestuurstaak impliceert een hoofdelijke aansprakelijkheid voor bestuurders, maar met een individuele disculpatiemogelijkheid.

disculpatiemogelijkheden

Een individuele bestuurder kan zich onttrekken aan de bestuurdersaansprakelijkheid bij een stichting. Dit wordt in de rechtspraak en literatuur een disculpatiemogelijkheid genoemd. Hiervan is sprake indien de bestuurder, mede gelet op de aan anderen toebedeelde taken, geen ernstig verwijt kan worden gemaakt en hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen van onbehoorlijk bestuur af te wenden. Deze laatste twee criteria zijn communicerende vaten. Een voorbeeld uit de rechtspraak is dat indien een stichting een negatief banksaldo had en bleef behouden, dit kon worden aangemerkt als nalatigheid van het bestuur waarvan het bestuur een ernstig verwijt gemaakt kon worden.

ernstig verwijt

Zonder een ernstig verwijt kan geen sprake zijn van een onbehoorlijke taakvervulling. Of sprake is van een ernstig verwijt moet volgens vaste rechtspraak worden bepaald aan de hand van alle omstandigheden van het geval. Daaronder vallen de aard van de door de rechtspersoon uitgeoefende activiteiten, de in het algemeen daaruit voortvloeiende risico’s, de taakverdeling binnen het bestuur, de eventueel voor het bestuur geldende richtlijnen, de gegevens waarover de bestuurder beschikte of behoorde te beschikken ten tijde van de aan hem verweten beslissingen of gedragingen, alsmede het inzicht en de zorgvuldigheid die mogen worden verwacht van een bestuurder die voor zijn taak berekend is en deze nauwgezet vervult. Deze opsomming is niet uitputtend.

De hoofdregel is dat bestuurders van een stichting niet aansprakelijk kunnen worden gesteld voor de schulden die uit naam van de stichting zijn gemaakt. Echter, dit geldt niet indien de bestuurders hun taak onbehoorlijke hebben vervuld. Dat kan anders zijn als zij zich kunnen disculperen. Uiteraard kunt u zich, als u als bestuurder van een stichting aansprakelijk bent gesteld, laten bijstaan door een van onze ervaren ondernemingsrechtadvocaten.

afsluiting

Heeft u naar aanleiding van dit artikel nog vragen over bestuursaansprakelijkheid bij een stichting? Dan kunt u uiteraard terecht bij een van onze ondernemingsrechtadvocaten. U kunt te allen tijde vrijblijvend contact opnemen voor meer informatie en een kennismakingsgesprek.

Op de inhoud van deze pagina en op het gebruik van deze website zijn algemene voorwaarden van toepassing.

Hoe worden algemene voorwaarden overeengekomen?

Geplaatst op: 30 april 2024

Bestuurdersaansprakelijkheid bij een stichting

Geplaatst op: 2 november 2023

Inloopspreekuren

Elke donderdag houden wij een inloopspreekuur. Eén van onze advocaten geeft u tijdens dit spreekuur kosteloos juridisch advies.

Inloopspreekuur Alphen aan den Rijn
Elke donderdag van 17:30 tot 18:30
Meer informatie >

Inloopspreekuur Waddinxveen
Elke donderdag van 17:30 tot 18:30
Meer informatie >

Ondernemersspreekuur
Elke donderdag van 16:30 tot 17:30
Meer informatie >

Zoeken

Maak direct een afspraak