Partneralimentatie rust op twee peilers: draagkracht van de onderhoudsplichtige versus behoefte van de onderhoudsgerechtigde.
De behoefte hangt af van de welstand tijdens het huwelijk. Na een berekening van de behoefte van de alimentatiegerechtigde kijkt men of de draagkracht van de alimentatieplichtige hieraan voldoet. Vaak is dit niet het geval. De maximale draagkracht van de alimentatieplichtige bepaalt dan de hoogte van de partneralimentatie voor de alimentatiegerechtigde.
alimentatienormen
De Werkgroep Alimentatienormen van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak ontwikkelde de zogenaamde Tremanormen. Op die manier ontstaat er uniformiteit in de berekening van de draagkracht. Deze normen resulteerden in twee modellen voor de berekening van de draagkracht.
Het model voor de nettomethode geldt voor inkomens tot EUR 1.815 bruto per maand. Voor alle hogere inkomens geldt het model voor de brutomethode. Het bruto model komt in de parktijk het meeste voor. In dit artikel behandelen we daarom uitgebreid dit model.
de brutomethode
Het bruto model volgt het systeem van de jaarlijkse aangifte van de Inkomstenbelasting. Dit systeem stelt het inkomen uit werk en woning, aanmerkelijk belang en sparen en beleggen vast (box I t/m box III). En brengt hierop de verschuldigde belasting in mindering. Zo stelt men uiteindelijk het netto besteedbaar inkomen per maand vast. Van dit besteedbaar inkomen trekt het model een specifiek aantal lasten af.
Voor de kosten van levensonderhoud geldt een forfaitair bedrag dat gelijk is aan de van toepassing zijnde bijstandsnorm. Verder mag men slechts de helft van de woonlasten opvoeren indien de onderhoudsplichtige in staat is deze te delen met zijn partner.
Na aftrek van de lasten blijft de zogenaamde draagkrachtruimte over. Indien de onderhoudsplichtige een gezin vormt, is 45% hiervan beschikbaar voor alimentatie. Voor alleenstaanden is dit 60%. Indien sprake is van co-ouderschap is 52,5% beschikbaar voor alimentatie.
Bij de beschikbare draagkrachtruimte telt het model tensotte nog het fiscaal voordeel dat de onderhoudsplichtige ontvangt op. Dit fiscaal voordeel komt dus geheel ten goede aan de onderhoudsgerechtigde.
Het bruto model volgt het systeem van de jaarlijkse aangifte van de Inkomstenbelasting. Dit systeem stelt het inkomen uit werk en woning, aanmerkelijk belang en sparen en beleggen vast (box I t/m box III).
conclusie
De Tremanormen bevorderen de uniformiteit van het berekenen van de draagkracht van een onderhoudsplichtige. Dit komt de rechtszekerheid ten goede komt. Verschil van mening over bepaalde posten blijft echter bestaan. Wat is bijvoorbeeld de hoogte van het inkomen als sprake is van onregelmatigheidstoeslag? Zijn de woonlasten bijvoorbeeld onredelijk hoog in verhouding met het inkomen?
In elke alimentatiezaak verschillen het inkomen en de lasten qua hoogte en diversiteit. ‘Vaste’ alimentatiebedragen bestaan dus niet.
Alimentatieprocedures vinden plaats voor de rechtbank. U moet hiervoor een advocaat inschakelen. In ’t Veen Advocaten staat zowel alimentatiegerechtigden als alimentatieplichtigen terzijde. In ’t Veen Advocaten stelt draagkrachtberekeningen volgens de Tremanormen op, dient verzoekschriften in tot vaststelling of wijziging van alimentatie en stelt verweerschriften op tegen dergelijke verzoeken.