In 't Veen Advocaten Alphen aan den Rijn en Waddinxveen

Alphen a/d Rijn
0172 - 47 56 77

Waddinxveen
0182- 61 36 22

Omgang tussen grootouders en kleinkind

Veel grootouders hebben door omstandigheden geen contact en omgang meer met hun kleinkinderen. Dit verlies van omgang tussen grootouders en kleinkind kan het gevolg zijn van een familieruzie, een echtscheiding, een uithuisplaatsing of het overlijden van één van de kinderen van de grootouders.

Indien het de grootouders niet lukt om het contact en de omgang met hun kleinkinderen te herstellen, kunnen zij zich tot de rechtbank wenden. Voordat een verzoek tot omgang inhoudelijk door de rechtbank zal worden behandeld, zullen de grootouders de rechtbank er eerst van moeten overtuigen dat er sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking.

De Nederlandse wet kent geen specifiek wetsartikel waarin het recht op omgang tussen de grootouders en hun kleinkinderen is gewaarborgd. Dit betekent echter niet dat grootouders zich niet tot de rechtbank zouden kunnen wenden. De grootouders kunnen op grond van artikel 1:377a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek wel degelijk een verzoek tot omgang aan de rechtbank voorleggen. Uit dit wetsartikel volgt dat een kind recht heeft op omgang met zijn of haar ouders en met degene die in een nauwe persoonlijke betrekking tot hem of haar staat. De rechtbank zal het verzoek tot het vaststellen van een omgangsregeling pas inhoudelijk behandelen als de rechtbank ervan overtuigd is dat er sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking.

nauwe persoonlijke betrekking

Voordat de rechtbank een verzoek tot omgang tussen de grootouders en het (klein)kind inhoudelijk zal behandelen, dienen de grootouders dus eerst aan te tonen dat er sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking. Bij de vraag of er sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking wordt doorgaans een strenge toets toegepast. Het biologisch grootouderschap is op zichzelf ontoereikend voor het aannemen van een persoonlijke nauwe betrekking. De grootouders dienen dan ook bijkomende omstandigheden te stellen waaruit volgt dat er sprake is van een zo nauwe persoonlijke betrekking dat een onderzoek naar de mogelijkheden van een omgangsregeling gerechtvaardigd is, zoals ook blijkt uit een recente uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Volgens de huidige nationale rechtspraak is er sprake van een nauwe persoonlijke betrekking als er tussen de grootouders en het kleinkind een bijzondere band bestaat. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn als het kleinkind voor een bepaalde periode bij de grootouders heeft ingewoond of als er een structurele en intensieve oppasregeling heeft gegolden die het gebruikelijk contact tussen grootouders en het kleinkind overstijgt.

De rechtbank zal het verzoek tot het vaststellen van een omgangsregeling tussen de grootouders en hun kleinkind alleen inhoudelijk behandelen als hij of zij ervan overtuigd is dat er sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking.

wetsvoorstel drempelverlaging omgang grootouders

In tegenstelling tot de strenge nationale regelgeving legt het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (hierna: ‘EHRM’) de lat voor grootouders een stuk lager. Volgens het EHRM is een ‘normale’ grootouder-kleinkind relatie voldoende om te kunnen spreken van een nauwe persoonlijke betrekking.

Op 17 mei 2023 heeft minister Weerwind mede om die reden het wetsvoorstel ‘Wet drempelverlaging omgang grootouders’ ingediend. Dit wetsvoorstel wijzigt artikel 1:377a BW, in die zin dat in dit artikel een bewijsvermoeden van de aanwezigheid van een nauwe persoonlijke betrekking zal worden opgenomen, waardoor de grootouders voortaan geen bewijs meer hoeven te leveren van het bestaan van deze nauwe persoonlijke betrekking. Indien dit bewijsvermoeden in de wet wordt doorgevoerd, hoeven grootouders voortaan dus niet meer aan te tonen dat er sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking. Het zal voor grootouders dan ook een stuk eenvoudiger worden om een verzoek tot omgang inhoudelijk door de rechtbank te laten behandelen. Dit brengt met zich mee dat de rechtbank zich – bij doorvoering van het bewijsvermoeden – voortaan volledig kan richten op de vraag of een omgangsregeling tussen de grootouders en het kleinkind in het belang is van het kleinkind.

afsluiting

Heeft u naar aanleiding van dit artikel vragen over het recht op omgang van grootouders? Voor meer informatie en juridische bijstand in omgangskwesties kunt u terecht bij één van onze familierechtadvocaten. U kunt te allen tijde vrijblijvend contact opnemen voor meer informatie en een kennismakingsgesprek.

Op de inhoud van deze pagina en op het gebruik van deze website zijn algemene voorwaarden van toepassing.

Omgang tussen grootouders en kleinkind

Geplaatst op: 10 april 2024

Tienermoeder: de meerderjarigheidsverklaring

Geplaatst op: 16 augustus 2023

Het klemcriterium bij beëindiging gezamenlijk gezag

Geplaatst op: 13 december 2022

Inloopspreekuren

Elke donderdag houden wij een inloopspreekuur. Eén van onze advocaten geeft u tijdens dit spreekuur kosteloos juridisch advies.

Inloopspreekuur Alphen aan den Rijn
Elke donderdag van 17:30 tot 18:30
Meer informatie >

Inloopspreekuur Waddinxveen
Elke donderdag van 17:30 tot 18:30
Meer informatie >

Ondernemersspreekuur
Elke donderdag van 16:30 tot 17:30
Meer informatie >

Zoeken

Maak direct een afspraak